De beige merel

 

Onze beige merel is er nog, maar helaas niet meer in onze eigen tuin. Door een nest verwilderde katten heeft deze aparte vogel elders een veiliger onderkomen gevonden.

Het bleek achteraf een zij die al een jaar of acht in onze omgeving “rond hing” en tweemaal tot broeden kwam in onze beukenhaag. Het was natuurlijk te mooi om waar te zijn: een best wel zeldzame kleurafwijking bij vogels en dan nog als vogelliefhebber in je eigen tuin waar te nemen.

 

 

Leucisme (“witheid”) komt vaker voor bij merels en o.a. ook bij zwarte kraaien. Ze zijn dan gedeeltelijk wit. Vroeger noemde men dat partieel albinisme, maar die term is niet juist. Albinisme is het geheel ontbreken van pigmenten, zulke merels zijn helemaal wit en hebben rode ogen.

Maar wat is dan een beige merel? Wanneer het ontbreken van melanine leidt tot gelige of lichtbruine exemplaren spreekt men ook wel over flavisme (“geelheid”). Bij amfibieën en reptielen komt het wel vaker voor, maar voor zover ik weet is het bij wilde vogels erg zeldzaam.

Hoe het ook zij, “onze” beige merel is een zeer opvallende verschijning in de buurt en heeft het, ondanks dit opvallen, toch al lang uitgehouden. Acht jaar is zo’n beetje de natuurlijke leeftijd voor een merel en zo lang zien we haar hier al. Zij is dan ook meer op haar “qui vive” voor katten en roofvogels dan soortgenoten en ook vrij dominant tegenover andere merels.

Nu maar hopen dat zij daardoor ook langer leeft dan gemiddeld, want we zijn inmiddels een beetje gehecht geraakt aan onze “beigie”.

 

 

Raymond Oostwegel, maart 2008

 

P.S.: Inmiddels ben ik erachter gekomen dat deze kleurafwijking waarschijnlijk geen speling van de natuur is. Er zijn namelijk kwekers van kooivogels, en de merel is daar één van, die zich toeleggen op het kweken van merels in allerlei kleurvarianten. Deze merel was dus waarschijnlijk een ontsnapt en gekweekt exemplaar. Hoe het ook zij, toch een heel bijzondere vogel.

 

Raymond Oostwegel, oktober 2012